President Maduro van Venezuela is ook na een verkiezingsnederlaag op 6 december op geen enkele manier bereid afstand van zijn macht te doen. “In het hypothetische geval van een overwinning van de oppositie, ben ik politiek en militair voorbereid. Dan gaan we de straat op.”

President Maduro

De aanloop naar de cruciale parlementsverkiezingen in het economisch vrijwel failliete Venezuela verloopt in een intimiderende sfeer. Zo is woensdag een oppositie-kandidaat doodgeschoten.

Luis Manuel Díaz van de Democratische Actie Partij gaf een toespraak op een podium in de stad Altagracia de Orituco en werd beschoten vanuit een voorbijrijdende auto. De oppositie beschuldigt de regeringspartij PSUV van president Maduro achter de aanslag te zitten.

Eerder zei oppositie-leider Henrique Capriles al te zijn aangevallen door gemaskerde mannen en oppositie-kandidaat Miguel Pizarro zegt te zijn omsingeld door gewapende mannen die in de lucht schoten.

Grote tekorten en torenhoge moordcijfers
Venezuela kampt door het falende socialistische beleid en de sterk gedaalde olieprijzen met grote tekorten. Voor basisproducten als eieren, rijst, meel en WC-papier staan mensen uren in de rij als ze het al kunnen krijgen. Ook zijn er enorme tekorten aan medicijnen.

Tekorten

De criminaliteit neemt schrikbarende vormen aan. Vanwege de vele overvallen en de torenhoge moordcijfers durven veel gewone mensen ’s avonds de straat niet meer op in de hoofdstad Caracas en andere grote steden.

Dreigende verkiezingsnederlaag
De populariteitscijfers van Maduro, die de in 2013 overleden Hugo Chávez opvolgde, zijn drastisch gekelderd. In de peilingen lijkt het er dan ook op dat een coalitie van oppositie-partijen er voor het eerst in zestien jaar in gaat slagen weer een meerderheid te krijgen in het parlement.

Maar president Nicolás Maduro wil van geen wijken weten, hoe de uitslag ook al zijn. “Ik zweer dat ik zolang ik in leven ben de Revolutie niet zal opgeven […] Als we zouden verliezen – wat ik onvoorstelbaar vind – dan zal ik met het volk blijven regeren in een burgerlijk-militaire samenwerking.”

Lang leve de democratie!