In de kantlijn van het historische bezoek van Barack Obama aan Cuba heeft minister van Buitenlandse Zaken John Kerry de leiders van de FARC ontmoet in Havana. Niet eerder ging een zo hoge Amerikaanse functionaris direct in gesprek met de door de VS als terroristische organisatie bestempelde FARC.

Morgen verloopt de deadline voor het sluiten van een vredesakkoord die de Colombiaanse president Juan Manuel Santos en FARC-leider Timoleón Jiménez (beter bekend onder zijn alias Timosjenko) hebben gesteld. Kerry riep de onderhandelaars van beide zijden op om over hun meningsverschillen heen te stappen en een eind te maken aan 50 jaar gewapend conflict.

FARC en Kerry

Toch zal op de al lang geleden gestelde deadline van 23 maart vrijwel zeker geen allesomvattend akkoord worden gepresenteerd. De regeringsonderhandelaars en de FARC zijn het nog niet eens over in welke gebieden en onder welke voorwaarden de straks ontwapende rebellen gaan wonen.

Tijdens de ontmoeting die ruim een uur duurde vroeg de FARC aan Kerry om erkenning als “een politieke organisatie die strijdt voor uitbreiding van de democratie en de sociale vooruitgang in Colombia.” Ook ontving Kerry het boek Resistencia de un pueblo en armas geschreven door FARC-oprichter Manuel Marulanda Vélez.

Oppositie woedend
De Colombiaanse oppositie is woedend dat Kerry met de FARC heeft gesproken. Zo zegt senator Ernesto Macías Tovar van de centrumdemocraten op Twitter dat de ontmoeting van Kerry met ‘de terroristische groepering en drugskartel FARC’ een belediging is voor Colombia. Ook tweet hij dat Kerry vergeten lijkt dat de FARC meer moorden en ontvoeringen op z’n geweten heeft dan Al-Qaeda.

De Verenigde Staten hebben een actieve rol gespeeld tijdens de vredesonderhandelingen. Zo is speciaal gezant Bernard Aronson sinds hij vorig jaar februari werd aangesteld steeds aanwezig geweest bij de gesprekken.